Uit onze boeken
Stefanie (18) heeft haar eigen zolderkamertje, dat weten de moordenaars ook

Uit ons boek ‘Moord als Enige Oplossing’

(…) Het is woensdagavond 11 augustus 2004, rond halfelf.
Op haar gezellige zolderkamer in een eenvoudig huisje aan de Schotten Bosserstraat in Mechelen-Battel ligt Stefanie in bed na te genieten van al het moois van de voorbije dagen.
Ze is jong, mooi, gezond, verliefd, geliefd en afgestudeerd.
Ze heeft een flink centje verdiend met vakantiewerk en zaterdag vertrekt ze naar Spanje.

Gilbert is voor haar tegelijk vader, grootvader en kameraad.
Samen met een kennis heeft hij maanden getimmerd tot de zolder een droom van een meisjeskamer was.
Dit is nu haar privédomein, slechts bereikbaar via een gevaarlijke steile laddertrap.

Op de kleine overloop naar de zolder heeft Gilbert een deur met slot laten plaatsen.
Er was in de buurt geregeld ingebroken en Stefanie was ongerust.
De schrik was vlug gesleten en nu laat Stefanie de deur open, ook omdat het zo warm is.

Twee dakvensters geven uitzicht op de nabijgelegen autosnelweg Antwerpen-Brussel.
De verlichting ervan zorgt voor een zwak, oranje schijnsel.

Stefanie is ongesteld en heeft een beetje hoofdpijn.
Daarom blijft ze vandaag weg van de vele vriendenfuifjes.

Toen ze nog bij haar mama in Humbeek woonde, moest ze altijd vroeg thuis zijn.
Mama is ernstig ziek, verward en aan medicatie verslaafd.
Daarom woont Stefanie al ruim een jaar bij haar vader.

Stefanie begrijpt dat haar vader niet veel thuis is.
Gilbert werkt hard als zelfstandige taxichauffeur.
Op weekdagen doet hij vaak vanaf zes uur ’s morgens ritten en dit tot ’s avonds laat.
Het is de enige manier om alle facturen betaald te krijgen.

(… lees verder in het boek)



OOK