Zomerserie
Het beste van onze beste schrijvers
- Guido Gezelle (1858, 1859 – Zijn grote vriendschap voor enen afwezenden vriend
- Tony Bergmann (1858) – “In den tempel des gerechts wordt niemand toegelaten zonder proefjaren’
- André Demedts (in 1976) – ‘…en het was nodig om dat nest opgroeiende kinderen eten te geven en te kleden’
- Hendrik Conscience (in 1880) – De slagen va duizenden hamers en bijlen
- Felix Timmermans (in 1943) – ‘… de vertelselblauwe lucht’
- Tony Bergmann (in 1860) – ‘Pro Justitia, vanwege de Wet en den Koning’
- Felix Timmermans (in 1943) – De vertelselblauwe lucht
- Jef Geeraerts (in 1998) – De Procureur-Generaal en zijn misprijzen voor de mensen
- Guido Gezelle (in 1868) – Wie heeft er ooit het lied gehoord van Boerke Naas?
- Ernest Claes (in 1940) – “…een veel te schoon en te pront vrouwmensch…”
- Louis Paul Boon (in 1971) – ‘De fabrieken schoten als giftige paddestoelen uit de grond’
- Marnix Gijsen (in 1979) – ‘Voor een man op jaren zie ik er nog goed uit’
- Louis Paul Boon (in 1945) – ‘Ik ben maar een mens die verlangt naar een beetje eten op tafel’
- Hendrik Conscience (in 1838) – ‘…en ze zwoeren dat ze tot de dood zouden vechten.’
- Felix Timmermans (in 1935) – ‘Denk aan uw kinderen, word geen moordenaar!’
- Stijn Streuvels (in 1941) – ‘… daarin wentelwiekten kraaien als doodzonden zoo zwart…’
- Louis De Lentdecker (in 1997) – ‘Naast hem lag de gele trui, een bloemtuil en een rozenkrans’
- Ernest Claes (in 1924) – ‘Zo’n lawaai hebben ze in Averbode nooit gehoord’
- Felix Timmermans (in 1937) – Toen de Koning van een Liers Vlaaike proefde
- Marnix Gijsen (in 1951) – ‘Ik wist thans zeker dat ze nooit zou genezen’
- Willem Elsschot (in 1910) – Tussen droom en daad – ‘Ik sla haar dood…’
- Guido Gezelle (in 1879) – De Vlaemsche tale is wonderzoet voor wie heur geen geweld aandoet
- Felix Timmermans (in 1943) – ‘Er was voor mij geen plaats meer in het trouwboekje’
- Jef Simons (in 1941) – De heimat onzer jeugd
- Louis Paul Boon (in 1944) – De minister van dit en de directeur van dat
- Guido Gezelle (in 1882) – ‘De navond komt zoo stil, zoo traagzaam aangetreden’
- Willem Elsschot (in 1933) – Kaas – Bij meneer Van Schoonbeke
- Ernest Claes (in 1937) – ‘Ik zag Nolle Janes voorbijtrekken tusschen twee gendarmes’
- Felix Timmermans (in 1942) – Over de pijp van zijn grootvader
- Ernest Claes (in 1942) – Verdriet om dode kinderen
- Felix Timmermans (in 1943) – ‘In den zondagnanoen ligt er over de streek een grote vaak’