Serie 15 – Gerard Walschap (in 1941) – “Hoe rap een ongeluk toch kan gebeurd zijn”



Boek “Volk”, geschreven in 1941

Uit het hoofdstuk “Leven van den grafmaker”


“… Alles wat er van Wannes Van Zaelen in zijnen jongen tijd te zeggen valt is dat het ne plezante kadee was.


Niet dat hij zooveel reden had om plezant te zijn.


De Van Zaelen’s zijn altijd arme menschen geweest
en altijd veel tegenslag gehad,
maar Wannes was nu eenmaal met een vroolijk bloed geboren.


Hij moet dat van zijn moeder gehad hebben.
Een groot, struisch, en vief vrouwmensch.
Bel heette ze.


En die Bel stond eens op een namiddag een emmer water te putten in den steenput.
Het water stond laag.
Ze bukte zich diep
en opeens duwt ze met haren knie een steen of zes,
die al eenigen tijd los lagen,
in den putrand.
De steenen pardoef den put in
en Bel op den hoop toe er bij.

Hoe rap dat een ongeluk toch kan gebeurd zijn.


De oude Van Zaelen was niet thuis
en de zeven kinderen waren naar school.

Als die thuis kwamen zochten zij hun moeder.
Ze moesten een boterham hebben.
En hun moeder stak in den steenput.


De oudste vond ze daar.
Alle zeven stonden ze rond den steenput te schreeuwen.

Drie waren nog zo klein dat ze niet eens over den rand konden kijken,
maar de tweede oudste hief ze een voor een eens op.


Hoe zijn kinderen?
Die vergeten alles gauw.


Maar de oude Van Zaelen,
een grote goeiige vent met een fijn stemmeken,
een brave jaknikker,
die ging, toen hij thuiskwam, te werk als een zot.

Iedereen dacht dat hij van zijn verstand ging.
’s Anderendaags was dat over maar hij begon te suffen.


Men zei dat dat wel zou slijten, maar het sleet niet.


Op ’t laatst geraakte de man nog aan de drank.
Het had er jarenlang niet afgekund.
Een wevenaar met zeven kinderen,
wat denkt ge wel
en in dien tijd verdienden de menschen nog niets tegen de daguren die ze nu overal winnen.


Maar een voor een bleven de kinderen uit de school na hun eerste communie
en hielpen en verdienden al wat mee.


En toen begon de oude Van Zaelen te drinken.
Als hij door en door zat was, ging zijn tong los….”


°/°°