Uit vorige geschriften‘Waag het niet iets anders te schrijven of ik kelder je’


(…)

Luc De Cramer zet zijn parade aan de telefoon voort.
Hij belt naar Gaby Fonck, de redacteur voor Gent van Het Laatste Nieuws.
‘Wat er bij jullie in de krant staat, dat zijn pure fabeltjes.
Alles is gelogen.
Er is geen sprake van een roof of een overval.
Ik doe zoiets niet.
Er is niets onwettelijks gebeurd.
Ik ben opgetreden als tussenpersoon in een combine.
Niets meer, niets minder.
Waag het niet morgen iets anders te schrijven in uw gazet want dan zal ik je kelderen!
Ik zal je verder weten wat je mag schrijven.’


Het volgende telefoontje is voor rijkswachter André Thienpondt van de BOB Gent.
‘André, het is Luc.
Het schijnt dat jullie mij zoeken?
Luister, ik was gewoon bemiddelaar in een misschien wat rare zaak.
Maar ik verzeker je dat er niets onwettelijks is gebeurd.
Jullie hoeven me niet langer te zoeken.
Ik kom me straks zelf aangeven.
Of ik weet iets beters:
komen jullie me oppikken aan de bar ’t Clubke in Lovendegem.
Ik wil eerst nog wel op een serieuze manier afscheid nemen van Marie-Claire.
Begrijp je wat ik bedoel?’
(…)


Vervolgens laat De Cramer zich naar ’t Clubke brengen.
De rijkswacht staat hem op te wachten.
Marie-Claire plaatst een bordje voor het raam.
‘Tijdelijk gesloten wegens omstandigheden.’


Woensdag 23 februari 1977 leest Guy Jespers op de voorpagina van de kranten
dat ‘het brein achter de Gentse miljoenenroof, samen met zijn luitenant’, werd opgepakt.
De kranten verwachten meer aanhoudingen.
Een bankdirecteur uit Ursel zou vannacht eveneens gearresteerd zijn.


’s Anderendaags, donderdag 24 februari 1977.
In de kranten wordt al gesproken over een ‘garagist uit Gent’, een
‘zakenman uit Melle’ en de filiaalhouder van de Kredietbank Gent-Zuid.
Een ‘notoire advocaat’ en een ‘uitvinder’ zouden eveneens bij deze miljoenendiefstal betrokken zijn.
De verdachten worden van ’s morgens tot ’s avonds ondervraagd door onderzoeksrechter Nicole De Wilde en de leden van de BOB.


Weer een dag later, vrijdag 25 februari 1977,
verschijnen Luc De Cramer, Jacky Van Renterghem en Hedwig Bundervoet voor de raadkamer.
Hun aanhouding wordt bevestigd.


De persbelangstelling is enorm.
De verdachten krijgen meteen namen en gezichten opgeplakt.
Men voelt dat de optocht voor de raadkamer slechts het voorspel is.


De pers werd blijkbaar alweer geïnformeerd, want in alle kranten staat dat ‘eerstdaags spraakmakende aanhoudingen’ worden verwacht.
De krant De Gentenaar weet zelfs dat ‘justitie binnenkort in eigen vlees zal moeten snijden’.


Journalist Geert Van Doorne van Het Volk kent onderzoeksrechter Guy Jespers al lang genoeg om hem thuis te durven opbellen.
‘We horen zoveel, uw naam wordt telkens vernoemd.
Is het waar of zijn het roddels die zich ongecontroleerd vermenigvuldigen?
Als het waar is, dan moeten ze u toch vandaag of morgen aanhouden.’


Jespers reageert heftig.
‘Dat zijn gemene leugens!
Wie durft zoiets beweren?
Meer kan en mag ik helaas niet zeggen.
Spijtig.’

(…)


Fragment uit het boek “Het proces Jespers”
– pagina 72/73 – uitgeverij Manteau



Lees meer in één van onze vorige boeken…