Serie 129 – Pat Donnez (in 2015) – “Met hem genoot ze zelfs van anaal”

Pat Donnez (1958) is een naam die alle radioluisteraars kennen van Radio1, Klara, enz…
Zijn graag gehoorde Titaantjes, bijvoorbeeld.

Deze Mechelaar met zijn warme, aangename stem is niet alleen radiomaker.
Hij schrijft ook boeken en gedichten.
Boeken waarin ge blijft lezen, zo vlot en toch intrigerend zijn ze geschreven.
Inderdaad, het leest en klinkt Elsschotiaans.
Een groter compliment kan niet.



Hierbij fragment uit zijn herkenbare roman
Lichterlaaie,
uitgegeven bij Vrijdag.


“…Johanna houdt één monnik in de gaten.
Daniël.
Niet te geloven dat hij op zijn tweeëndertigste er nog zo jongensachtig uitziet.
Was hij altijd al, de jongen,
ook toen de meeste studenten van de club
in hun laatste academisch jaar
al echte mannen waren geworden,
klaar voor het grote werk zoals ze dat noemden,
leek Daniël daar nog niet aan toe.

En kennelijk heeft hij met het grote werk nooit echt een aanvang genomen,
want waarom zou je je anders terugtrekken in een klooster in de Ardennen,
godganse dagen bidden en zingen,
mon dieu.

Ze hebben enkele keren heerlijk gevreeën.

Om eerlijk te zijn,
ze is nooit eerder zo goed bediend geweest als bij hem.

Zijn handen leken op alle plaatsen tegelijk te kunnen zijn
en later maakte ze het nooit meer mee
dat een minnaar zijn orgasme zo lang voor zich uit kon schuiven.
Hij hield niet op, kende niet de minste gêne.

Het is Daniël die haar leerde niet bang te zijn van SM,
een letterwoord waar ze nog nooit had van gehoord,
wie wel in die tijd,
handboeien, leiband,
zwart maskertje,
het hele gamma.

Met hem genoot ze zelfs van anaal,
wat later
– de weinige keren dat haar echtgenoot het probeerde –
alleen maar pijnlijk was,
onaangenaam.

En nu staat hij daar in het koor tussen zijn medebroeders te zingen
‘opdat mij mijn tong niet verleidt, mijn mond als met een muilband verzekeren’.

Zijn voorliefde voor het gewaagde werk heeft hij nog niet afgezworen.

Maar of hij daar nu aan denkt
terwijl zij in de koude kerk naar hem zit te kijken en te luisteren?

Toen hij besliste om in te treden,
sloeg dat in als een bom.

Niemand had het zien aankomen, zij allerminst.

Ze waren geen paar meer
– voor zover je daarvan kon spreken,
ze noemden het een vriendschap met extra’s –
maar ze bleven elkaar wel zien, als maatjes.

Later,
op een van haar jaarlijkse retraites in zijn abdij,
vroeg ze hem waarom hij daarover had gezwegen.

Zijn antwoord sloeg haar met verbijstering.
“Omdat je mij er nooit om vroeg.”

(…)

Johanna kijkt van het zangboekje op
waarin ze heeft zitten wegdromen
en ziet Daniël weer, die vol overgave Psalm 39 zingt.
“Mijn hart verschroeit in mijn borst.”
Zou het?


L129