Het begin – Het konijn met drie oren

Ik denk aan dat konijn omdat het schooljaar weer begint en het voetbal ook.
Een konijn waar ik veel aan te danken heb.

Alles heeft een begin en een einde.
Vandaag alleen iets over het begin.
Het jaar 1963 moet dat geweest zijn.

Ik was een tiener en schreef al in de gazet
over gebroken armen,
gebroken benen,
gauwdieven
en verloren voorwerpen.


Met die bagage kwam ik
na mijn legerdienst in Duitsland
terecht op de redactie van De Nieuwe Gazet
in Antwerpen.

Helaas in de periode dat deze Antwerpse krant,
met een ochtend- en een avondeditie
ingeslikt werd door het Brusselse Het Laatste Nieuws
en
van daar uit
mismeesterd werd tot de dood,
iets later.


Ik “deed” op de redactie de sectie Lokaal Nieuws,
wat toen al belangrijk was.


Grap die geen grap was,
of toch

Ik vermoed nu dat het een grap was om mij
op een kille ochtend
naar “het buitenland” te sturen.
Voor een reportage over een konijn met drie oren.
Of vier oren, ik twijfel.

Redactiesecretaris Leo Laurijssen
meldde dat een belangrijke kweker naar de krant had gebeld
en gevraagd had of het geen artikel met foto waard was.
Zo nee, zou hij een andere Antwerpse gazet opbellen.


Het moet ergens in of rond Hoogerheide geweest zijn, denk ik.
Inderdaad over de Belgische grens.
Inderdaad, het buitenland.


Altijd beter met Max

Uit pure interesse reed de jonge collega Max Van de Velde met mij mee.
Max, zoon van de schrijver Roger Van de Velde.
Max met zijn zware bril en zijn eeuwig ernstig gezicht,
was de ideale compagnon voor zoiets.

Hij had de gave te doen alsof hij luisterde
en de snelsprekers
met zijn afgemeten ja’s te doen geloven
dat hij onder de indruk was van hun vertelsels,
hoe verward ze ook mochten klinken.


De triomf van het konijn

Een halve dag,
twee uitsmijters,
vier biertjes,
een bluts in de garde-boue van mijn VW Kever
en een verkeersovertreding later,
hadden we de boerderij gevonden,
de enthousiaste fokker over zijn mank konijn beluisterd
en foto’s gemaakt.


Aan twee filmrolletjes Agfa-Gevaert 100 ASA had we zelfs niet genoeg.
Fotograferen,
met de middelen van toen,
was een kunst die we niet beheersten.

Een groot stevig wit konijn
met drie lange oren
blijft niet stilzitten
en weigert om te poseren.

Veel geknoei met het flitslicht,
toen nog met lampjes die je eenmaal kon gebruiken,
en een camera met een te ingewikkelde scherpstelling.

Plus een pak zenuwen erbij
want het moest lukken.


Welk oor te veel?

Annex problemen met die oren van dat konijn.
Want welk oor was het oor te veel?
Het beest scheen er geen last van te hebben.


Enfin,
honderd onbelangrijke details later,
stond het artikel in De Nieuwe Gazet,
zelfs met mijn naam erbij.

Nee, niet op het eerste blad.
Zo ver hadden ze het niet gedreven.
Maar toch op een onpare pagina
en met een grote foto
en sprekende titels:

“Hebben binnenkort alle konijnen drie of vier oren?”

“Jarenlang geknoei in voedselketen”

“Hoe gevaarlijk is konijnenvlees?”


Klein verhaal, grote gevolgen

De reacties op het artikel bliezen mij omver.
Succesauteurs Piet Teigeler en Stan Lauryssens,
toen al vedetten op de redactie van De Nieuwe Gazet,
kunnen mijn verhaal bevestigen.

Een langoor met drie oren blijkt niets bijzonders.
In de konijnenkwekerijen krioelt het van exemplaren met drie of vier oren,
poten te veel of te weinig,
zelfs zonder poten.
Het vlees smaakt even lekker met pruimen.


Na de lezersstorm rond manke konijnen,
was het de beurt aan landbouwers,
vetmesters en beestenkoopmannen.

Over stallingen, hangars en weilanden
vol met verstoorde genetica.


Koeien met te veel poten,
koeien met twee uiers,
schapen met vier ogen en drie poten.

Geiten met hondenkoppen.
Paarden zonder gebit.
Dit alles in eindeloze varianten.


Toen die rage voorbij was,
kwamen  de meldingen over slangen
met twee hoofden
en drie tongen
en drie staarten.

Spinnen met twintig hoge poten.

De gedachte daaraan maakte me bang.
Nog altijd trouwens.


Konijnen, uw beste vrienden

Mijn sympathie voor konijnen is gebleven.
Ooit liepen er hier vier in huis.

En eentje nam ik mee om te wandelen en te winkelen.
Op mijn schouders.
In het dorp werd erover geroddeld.

Spijtig dat konijnen niet lang leven.
En dan iedere keer die begrafenissen.
Met de kinderen daar bij.


Te goed is nooit goed

Het artikel heb ik uitgeknipt
en zo lang
en zo goed bewaard
tot ik niet meer wist waar het lag.


Ik heb het nooit teruggevonden,
maar het staat zeker in ingebonden kranten van De Nieuwe Gazet
in de Koninklijke Bibliotheek
en misschien zelfs in het Rijksarchief.


2 september 2018