Zomerserie
Louis Paul Boon (in 1945)‘Ik ben maar een mens die verlangt naar een beetje eten op tafel’


Louis Paul Boon, Mijn Kleine Oorlog, geschreven tijdens de laatste oorlogsmaanden 1944-1945
Uitgave Amsterdam Querido

pagina 48

LAK AAN EEN VADERLAND,
al is heel de wereld nu Belgischgezind.

Ik ben maar een mens
die verlangt naar een beetje eten op tafel
en wat kolen in de kachel,
die verlangt naar de warmte van het bed
en het lijf van de vrouw
en de ogen van het kind,
die zich niet de navel van de wereld voelt
maar een mens onder de mensen,
die de mensen liefheeft
EN NIET DE VADERLANDEN.

pagina 58

En Italië heeft gekapituleerd,
nu zal het niet lang meer duren.
Daar komt het altijd op neer:
ze hebben Dinges ingenomen
en nu zal het niet lang meer duren,

de Rus heeft zijn winteroffensief ingezet
en nu zal het niet lang meer duren,
en de Finnen dit
en de Turken dat
en nu zal het niet lang meer duren.

En straks zijn we allen dood
en zal het vaneigens niet lang meer duren,
dan is het meteen gedaan.

pagina 67

En de chef van Kinderzegen
die de koeken en de melk van de kinderen der armelui voor grof geld verkoopt,
zodat het effenaf te erg wordt
– ge kunt gaan denken –
zodat zelfs zijn kornuiten zeggen:
dat had hij niet mogen doen.

En om hem kwijt te zijn
benoemen ze hem hoofdredacteur
van een Duitse gazet,
waarin hij artikels schrijft
over de smeerlappen van ‘smokkelaars’,
met als titel:
waar is de christene naastenliefde heen?…’


Louis Paul Boon
1912-1979