LIT 109 – Hubert Lampo (1959) – “Ik heb nooit begrepen, waarom een auteur de neus voor de journalistiek zou optrekken.”
Fragment
uit
De Komst van Joachim Stiller
Uitgeverij Meulenhoff Amsterdam
1960
Het verhaal van de Antwerpse journalist Freek Groenevelt.
In de zomer van 1957 gebeuren er rare dingen rondom hem.
Bij lectuur van het boek valt me het veelvuldig gebruik op van komma’s,
naar mijn aanvoelen misplaatst of op de verkeerde plaats,
toch zeker volgens de spelling vandaag.
In het fragment hebben we enige komma’s weggelaten
om de leesbaarheid te bewaren.
Duidelijkheidshalve moet ik er de aandacht op vestigen dat ik het er zowat een jaar of drie tevoren aan gegeven had, uitsluitend als romanschrijver en criticus van mijn pen te leven. Weliswaar slaagde ik er als vrijgezel in de eindjes aan elkaar te knopen, maar ten slotte ging het mij te zwaar wegen dat het leggen van die steeds weer hypothetische knoop in hoofdzaak afhankelijk bleek van de nooit vooruit te ramen verkoop van een boek. Van tijd tot tijd had ik tot dusver weleens een literaire kroniek voor De Scheldebode geschreven. Toen Clemens Waalwijk, de directeur, met wie ik samen mijn eerste lange broek op de schoolbanken heb versleten, mij een behoorlijk bezoldigde betrekking als stadsredacteur aanbood, heb ik niet lang geaarzeld vooraleer toe te slaan. Ook dàt wijzigde niets aan mijn innerlijke perspectieven. Ik heb nooit begrepen waarom een auteur de neus voor de journalistiek zou optrekken. Waalwijk heeft al het mogelijke gedaan om het mij naar de zin te maken en regelde het zo dat de gebroken armen en benen, de verdonkeremaande fietsen, de overreden honden, de op heterdaad betrapte geilaards, de kleptomane warenhuisbezoeksters en de geslipte zondagschauffeurs tot het domein van de jongere redactionele ambtsbroeders bleven behoren. Wanneer er echter gebeurtenissen van een zekere betekenis moeten verslagen worden, zoals wij het in ons beroepsjargon noemen, wanneer het kunstaangelegenheden betreft of in het algemeen een op zijn minst schilderachtige inkleding van het geval niet ongewenst blijkt, word ik er meestal op af gezonden. Nu kan dat op het eerste gezicht helemaal niet belangrijk schijnen, maar in een tijd dat het grootste gedeelte van de berichtgeving zo goed als persklaar door de telescriptors de redactiekamers wordt binnengespuwd, is iemand als ik onmiskenbaar een bevoorrechte. Clemens Waalwijk is een oude rot in het vak die drommels goed weet waar Abraham de mosterd haalt. “Het is helemaal géén overbodige luxe iemand als jij voor de meer belangrijke lokale berichtgeving aan te werven,” zei hij. “Hoofdzakelijk beperkt onze potentiële lezerskring zich tot deze stad van een half miljoen inwoners. Onze concurrenten hopen hun slag te slaan door de knepen van de internationale journalistiek na te bootsen. Het is klinkklare onzin. Geen hond interesseert zich voor de revolutie in een of andere duistere Zuid-Amerikaanse republiek. En kan men het de mensen kwalijk nemen dat zij nauwelijks nog de vette koppen over de heren Eisenhower en Kroetsjew lezen? Voor ons is het veel belangrijker dat de koepel van het Centraal Station – om nou maar iets te zeggen – op instorten staat, of dat het standbeeld van Rubens spoorloos verdween. Het schijnt negentiende-eeuws, mijn beste, maar ik ben in dergelijke zaken bloednuchter en voor mijn part is zulk een bij de eerste aanblik al té gemoedelijke berichtgeving het enige middel om radio en televisie het hoofd te bieden…" Het klonk als de stem van het gezond verstand zelf en de praktijk heeft na verloop van korte tijd bewezen (...) dat mijn gewezen schoolmakker het bij het rechte eind had. De confraters klagen steen en been en zien zich ertoe genoopt als een duivel in een wijwatervat te keer te gaan met tombola’s, prijsvragen of ontvangsten van derderangs filmactrices teneinde er niet fataal toe gedwongen te worden, zich met huid en haar door een of andere grote trust te laten opslokken. Doch onze oplage vertoont een bemoedigende, zij het dan ook niet direct sensationeel te noemen stijgende curve…
Uw mening is belangrijk voor ons