Over het afschaffen van het Hof van Assisen – Hoe hebben wij dat durven schrijven in …. 2004?
Eind 2004 publiceerden we bij uitgeverij De Standaard het boek “Moord en Doodslag”, dus ruim 12 jaar geleden. Het is de periode dat we vanaf dan zeker wisten dat er binnen de politiek, justitie en een deel van de media een samenzwering aan de gang was om de rechtspraak via een volksjury en daarna het Hof van Assisen kapot en bijgevolg afschafbaar te maken. Het heette toen dat ik overdreef en dat ik professioneel zo veel mogelijk moest beschadigd worden. Vandaag neem ik geen letter terug van wat ik 12 jaar geleden schreef.
We herlezen ons opstel uit 2004:
Minister vindt volksjury te dom
“… De vorige minister van Justitie Marc Verwilghen is ermee begonnen.
Zijn opvolgster Laurette Onkelinx wil zijn werk én het Hof van Assisen afmaken, zo snel mogelijk.
Om daarbij zelf buiten schot te blijven, heeft ze eind 2004 een twaalfkoppige commissie samengesteld.
Daarin zetelen rabiate tegenstanders van het Hof van Assisen.
Een commissie met die mentaliteit en met die opdracht kan niet anders dan in de lente van 2005 de schrapping van de volksrechtspraak voorstellen.
Het meest gehoorde, alleen binnenskamers gebruikte argument is dat de ‘gewone’ burger onmogelijk recht kan spreken wegens dom, afgevlakt door tv-kijken en opgevoed met te weinig zin voor verantwoordelijkheid.
Het is de schuld van Jef Vermassen
Het assisenproces-Eddy Van Steen met de eclatante vrijspraak die Jef Vermassen voor zijn cliënt op vrijdag 19 maart 2004 afdwong, was er te veel aan.
De tegenstanders van de volksrechtspraak hebben uitgeschreeuwd dat ‘het’ nu lang genoeg heeft geduurd en dat ‘het’ nu gedaan moet zijn.
Volgens de critici wordt met dit soort processen het Hof van Assisen gedegradeerd tot het Theater van Assisen. De volksjury zou misleid, ja zelfs bedrogen worden door de beste toneelspelers van de advocatuur. De twaalf uitgelote lekenrechters zouden niet opgewassen zijn tegen de emoties die door de advocaten worden opgewekt.
Waarbij de kritiek er graag aan voorbijgaat dat de tegenpartij, de openbare aanklager, de onderzoeksrechter, de speurders, de experts en, ja zelfs de voorzitter, gebruikmaken van diezelfde emoties.
Na de zaak-Van Steen werden in de ernstige media méér argumenten gebruikt. Een procedure met het Hof van Assisen als eindstation zou te veel geld kosten. Er zou te veel tijd aan worden besteed.
Er zouden te veel mensen bij betrokken zijn. Alsof recht en rechtvaardigheid afhankelijk zijn van een kostenraming.
Waar de afwezigen altijd gelijk hebben
Grotesk is het gejammer dat er almaar méér processen voor het Hof van Assisen worden gevoerd, de jongste jaren. Een goedkope conclusie, die berust op slordig cijfermateriaal.
Overigens, indien het aantal processen stijgt, dan bewijst dit dat de misdaad oprukt.
Hoe méér roofovervallen, hoe méér afrekeningen in het milieu, hoe méér vermoorde kinderen, hoe méér verkrachtingen met dodelijke afloop, hoe méér assisenprocessen.
Zal met de afschaffing van het Hof van Assisen én de volksrechtspraak de criminaliteit verminderen?
Zullen er minder verkeersongevallen gebeuren door de rode lichten en de snelheidsbeperkingen af te schaffen?
De kritiek na de vrijspraak in het proces-Van Steen moest doen vergeten wat de volksjury anno 2004 tijdens het proces-Dutroux had gepresteerd. Op enkele weken werd in Arlon door lekenrechters rechtgetrokken wat acht jaar lang was scheefgegroeid door de houding van de magistratuur en de advocatuur.
Nooit was de fluisterkritiek op het Hof van Assisen zo scherp en zo persoonlijk als einde 2004.
De kritiek was verpletterend.
Het treft vooral iemand als Jef Vermassen.
Uitgerekend hij, die via de media tot de grote volksadvocaat werd gepromoot.
Het is een constante dat de kritiek op het Hof van Assisen het meest leeft bij mensen die zelden of nooit een voet in het Hof van Assisen hebben gezet.
Een assisenproces moet je, zoals de volksjury, volgen van de eerste tot de laatste dag.
Niet zoals de critici in de pers die nooit langer dan een paar uurtjes in de zaal blijven.
Hoofdartikels en opiniestukjes werden volgeschreven door collega’s die ik nooit in het Hof van Assisen mocht ontmoeten.
Pas op voor advocaten zonder klanten
Justitieminister Marc Verwilghen heeft men, hoewel advocaat, nooit in een Hof van Assisen gezien, ook niet als geïnteresseerde toeschouwer.
De elegante Marc Verwilghen was in Dendermonde aan dezelfde balie als Vermassen.
Hoe groter kantoor-Vermassen werd, hoe kleiner kantoor-Verwilghen.
Toen Verwilghen minister werd en zich liet omringen door juristen die het vroeger al tegen Vermassen moesten afleggen, werd de afschaffing van het Hof van Assisen plots een must.
Verwilghen heeft men, om politieke redenen, geen tweede ambtstermijn gegund als justitieminister.
In zijn plaats kwam Laurette Onkelinx, ook ooit een advocate met weinig klanten.
Zij is enkele jaren geleden hertrouwd met een notoir advocaat. Iemand die grote successen heeft behaald en nog altijd behaalt.
Behalve voor het Hof van Assisen.
Onkelinx heeft weinig overgenomen van de concepten die Verwilghen niet kon afmaken.
Weinig, behalve de aanval op de volksjury, op de rechtstreekse inspraak van de burger in ernstige strafzaken. Ze doet het sluw, minder opzichtig en zoekt meer rugdekking.
Alweer een aanval overleefd
In juli 2004 mislukte een eerste georchestreerde aanval op de volksrechtspraak.
Onkelinx had aan senator-advocaat Fred Erdman en zijn Franstalige tegenhanger Georges de
Leval gevraagd een syntheseverslag te maken over de voorstellen tot hervorming van justitie.
Deze twee eminente juristen wezen naar een nauwgezet universitair onderzoek in Leuven en Luik om te concluderen dat de volksrechtspraak, en dus het Hof van Assisen, gesteund wordt door de publieke opinie in de twee taalgebieden.
Ze sluiten niet uit dat er een mogelijkheid moet zijn om tegen een arrest van het Hof van Assisen in beroep te gaan.
Hoe dat precies zou moeten gebeuren, zijn zorgen voor later.
Alleen al de gedachte dat ‘men’ tegen een uitspraak van het volk in beroep zou kunnen gaan, snijdt ons de adem af. Wil ‘men’ ook de parlementsverkiezingen laten annuleren indien de uitslag sommigen niet bevalt?
De huidige justitieminister Laurette Onkelinx beseft dat er weinig vragende partijen zijn voor de volledige afschaffing van de volksrechtspraak.
De rechters willen de verantwoordelijkheid voor het uitspreken van zware straffen liefst delen met twaalf burgers.
Wie had dat ooit gedacht:
parket-generaal als vijand van het volk
De parketten-generaal bekennen zich wel tegen het assisensysteem. Dat gebeurt louter op basis van gebrek aan mensen.
Dat is toch geen redelijk argument?
Speurders en experts zijn altijd al tegen geweest.
Die voelen zich door een volksjury op de vingers gekeken.
Ze vinden dat ze daarom te veel tijd moeten besteden aan een assisendossier.
Maar Laurette Onkelinx is er gerust in.
Ze weet dat ‘haar’ vrouwtjes en mannetjes in de commissie haar niet zullen teleurstellen.
Dan kan de ‘Afbouw Operatie Hof van Assisen’ in het najaar 2005 beginnen.
Eerst het aantal juryleden verminderen.
Daarna hen samen laten beraadslagen met het Hof.
Vervolgens de mogelijkheid inbouwen om tegen een arrest in beroep te gaan, zodat we gegarandeerd elk assisenproces tweemaal zullen beleven.
In plaats van honderd, zullen er dan tweehonderd processen per jaar zijn.
Het systeem kan dan ‘wegens overdaad’ en ’te duur’ onder applaus worden afgeschaft, met de stilzwijgende medewerking van de media.
Altijd prijs, altijd gelijk
Dit boek “Moord en Doodslag” toont aan dat een volksjury altijd gelijk heeft, of toch bijna.
Zelfs in de moeilijkste processen.
Een volksjury beschermt beschuldigden tegen de humeurtjes en kleine kantjes van een beroepsrechter.
De analyse van de grootste, meest ophefmakende processen bewijst in dit boek de kracht en de macht van een volksjury. Was daar iets verkeerd aan?
Al zeg ik het zelf, ‘Moord en Doodslag’ zou verplichte lectuur moeten zijn voor alle ministers van Justitie en hun kabinetten.
Als remedie tegen de korte geheugens, een kwaal die een zalig gevoel geeft.
Uw mening is belangrijk voor ons