Corona Corner (8) – Alleen het verleden blijft

Corona heeft het grootste deel weggesneden van wat moest komen.
Niemand denkt nog voorwaarts.
Het heden is drijfzand van onzekerheid.

De balsem van het sociale leven is uitverkocht.

Het onkruid van de eenzaamheid overwoekert alles.

Geen toekomst, geen heden.

Het enige dat blijft: het verleden.
Fouten van toen kunnen niet meer hersteld worden want er is geen heden en geen toekomst.

Die gedachte overviel me toen ik hoorde dat professor en docent Louis Van den Bergh, alias Vlaanderens meest gelezen schrijver Aster Berkhof, overleden is.
Aan corona, zullen ze zeggen.

Er gaat de jongste tijd geen dag voorbij zonder overlijden van iemand die ik gekend heb.
Het is een akelige vaststelling dat mijn generatie fameus uitdunt.



Het verleden leeft

Aster Berkhof besefte dat het verleden het enige was dat hem nog gegund werd.

Zo had hij de voorbije zomer in het rustoord zijn honderdste verjaardag meegemaakt
en op tv mooie dingen gezegd.

Hij was er emotioneel bij geworden,
beseffend dat hij voor de laatste maal
even in de belangstelling werd gebracht.


Enkele maanden eerder had hij zijn vrouw,
de eerste tv-omroepster Nora Steyaert, verloren.
Ze was 87 en al lange tijd heel stilletjes.


Toen de Gouden Gids nog gewoon “telefoonboek” heette

In een vorig leven heb ik ooit bij Aster Berkhof thuis, aan tafel gezeten.
Aan zijn schrijftafel
want de tafel in living of salon, dat was privé.

Het was in Meise, denk ik.
Of Gooikt.
Die reportages heb ik niet bewaard.

Ik weet alleen dat ik lang heb moeten zoeken naar die toen afgelegen villa
in de glooiingen van Brabant
met huisnummers die je onmogelijk kon lezen vanop de rijweg.

Het internet moest nog worden uitgevonden.
Ik had zijn nummer gevonden in de Gouden Gids.
Die  heette toen nog gewoon “telefoonboek”.



Beleefde nieuwsgierigheid, het mocht

Het blad waarvoor ik schreef, dat kende Aster Berkhof van naam.
Mij kende hij niet.
Het tegenovergestelde zou me bang gemaakt hebben.

Of ik mocht komen voor een reportagereeks rond “Zo woont ….”
Op die manier was ik  al binnengeraakt bij ministers,
fabrieksdirecteurs,
toneelspelers,
filmhelden,
zelfs de grote Eddy Merckx.

Aan de telefoon herkende ik zijn stem,
zijn diep-Kempense klanken,
zijn wat nerveus spreken met zijn kleine mond.

“Ja ja, da’s goed, kom maar.”
We schrijven 1975, schat ik, ik ben niet zeker.

Het ging mij meest om de meubelen en het interieur van Berkhof
en minder om diens ideeën die ik trouwens nauwelijks kende.
Iets over Zuid-Afrika en onderdrukte mensen aldaar, schat ik.

Nogmaals, Google moest nog worden uitgevonden
en wij moesten ons als journalisten behelpen met wat we zelf op steekkaarten bewaarden.

Als ik dat nu vertel,
geloven de journalisten van vandaag mij niet.


De Russen zullen hier niet binnenvallen

Enfin, ik vond goddank op ’t laatst een knipsel
waarin ik las dat hij les gaf aan de Faculteit Sint Ignatius in Antwerpen
en voor het overige de hele wereld had afgereisd.
Op die onwetendheid zou me niet betrappen.

Voor mij was Aster Berkhof niet de schrijver
of de professor,
maar de man die op grote zwartwit schermen
na het tv-journaal de internationale politiek kwam duiden.

Altijd interessant, verrassend en geruststellend.
“De Russen zullen hier heus niet binnenvallen…”

Zou ik de enige overlevende zijn die zich dat herinnert?


Journalisten zijn nooit op tijd

Toen we met bij een uur vertraging,
want alweer verkeerd en verloren gereden,
aanbelden bij de hooggelegen villa van het echtpaar Van den Bergh-Steyaert,
schudde hij met een stevige handdruk alle aangedikte excuses weg.
“Die dingen kunnen gebeuren, zeker voor iemand die de streek niet kent.”

Ik had hem niet kunnen zeggen dat we
een uur eerder
aan een andere deur hadden gestaan,
overtuigd als we waren dat hij daar woonde.

De straat klopte, de deelgemeente niet.
Dat soort dingen is mij vaak overkomen.



Ze was er niet,
maar eigenlijk was er wel

Mijn hoop om eindelijk live Nora Steyaert te zien,
misschien te fotograferen,
de omroepster waarin ik als tiener de ideale vrouw zag,
bleek ijdel.
“Nee, ze is hier niet.”

Ik meende nochtans haar door de glazen deur gezien te hebben.
Ik wist niet dat Nora alle publiciteit vermeed.

Samen met Aster Berkhof heb ik ruim een uur in zijn schrijfkamer gezeten.
Een trap hoog, met prachtig uitzicht op eindeloos veel groen.

“Hier schrijf ik, met de pen, mijn boeken.”
“Ik moet het papier kunnen voelen.”
In stilte?
“Nee, dat niet, ik heb graag muziek op de achtergrond, jazzmuziek.”

Hij had een platenspeler,
volautomatisch zoals dat toen heette.

Van zodra een vinylplaat gespeeld was,
viel
volgens een ingewikkeld mechanisme,
een andere plaat op de draaitafel,
de arm met het “pinneke” zocht de juiste groef
en er was weer muziek voor een halfuurtje of zo.



De vertellende professor

Berkhof kon vertellen, dat zeker.
Zonder te moeten nadenken,
van het ene thema op het andere.

Hij sprak zoals hij boeken schreef,
snel en wel.

Wie hem hoorde spreken,
kon zich voorstellen hoe hij een boek dicteerde,
met veel komma’s, zijn kenmerk.

Het gesprek,
meer een monoloog,
kon niet blijven duren.

“Of we hem wilden excuseren want hij moest vanavond in Sint-Ignatius Antwerpen doceren,
nog iets eten en dan het verkeer…”

Of hij de groeten wilde overmaken aan zijn Nora Steyaert, vanwege een fan?
“Daar mag je op rekenen, het zal haar plezier doen.”

Of dat gebeurd is, heb ik nooit geweten.


B/donderdag 1 oktober 2020