Bij het overlijden van Pascal Weiss

Dit schrijft zijn collega Steven De Bock vandaag in Het Nieuwsblad:

Onze hoofdredacteur Pascal Weiss (52) is onverwacht overleden. Dertien jaar lang vormde hij een onverwoestbare tandem met mede-hoofdredacteur Liesbeth Van Impe. Zij als het gezicht van het Nieuwsblad , hij als onze “kleine generaal” in de schaduw. Het is een verlies dat de grond onder onze voeten heeft weggeslagen.

Als “de kleine generaal”. Zo leerde de buitenwereld hem kennen. Een wat grappige bijnaam voor haar onbekende mede-hoofdredacteur, over wie Liesbeth Van Impe vaak vertelde in De slimste mens . Voor de man zonder ­gezicht, de man die zich nooit liet zien. Want zo wilde hij dat.

Pascal wilde geen bekende Vlaming zijn, zelfs geen bekende hoofdredacteur. Hij hoefde geen eerbetoon, geen uitnodigingen, geen plek in debatten. Ging er prat op dat Wikipedia zelfs niet wist wanneer hij juist geboren was. Hij had niet de ambitie om opiniemaker te zijn. Hij was al genoeg. Onze hoofd­redacteur. Vader van drie prachtige kinderen, over wie hij af en toe blinkend van trots kon vertellen. Man van onze collega Greet.

Eén belangrijke missie

Hij koos bewust voor die rol achter de schermen, dag na dag knokkend voor de best mogelijke krant. Of neen, voor het best mogelijke Nieuwsblad . Want die man zonder gezicht had eigenlijk maar een belangrijke missie: het Nieuwsblad smoel geven. De juiste smoel, want daar had hij een heel klare kijk op. Een populaire kwaliteitskrant. Correct, helder, relevant. Het Nieuwsblad moest nieuws brengen voor een groot publiek. Tegelijk wilde hij dat we met z’n allen trots konden zijn op de krant, de website en de app die we hier maken. En hij ook, hoe moeilijk het voor hem ook was om ­tevreden te zijn. Want het kon altijd beter.

De kleine generaal, dat was hij voor ons ook echt. Voorop in de dagelijkse strijd. Altijd als eerste op de redactie, altijd als laatste weg. Kwaad op zichzelf als hij een nieuwsvergadering ­miste, want hij hoorde daar te zijn, vond hij zelf. Niet uit controledrang of uit gebrek aan vertrouwen. Eerder vanuit een soort plichtsbesef. En omdat hij het zichzelf niet zou vergeven als we iets misten of onderschatten omdat hij even niet aan het opletten was.

Had hij vijf minuten tijd, dan deed hij nog altijd wat hij vroeger deed: nieuws zoeken. Met een neus voor die verhalen die door alle anderen over het hoofd waren gezien. Vroeger – heel vroeger – schreef hij die zelf. Hij kon dat als geen ander, geestig en scherp. Hij had het schrijven achter zich gelaten, maar hij bleef een taalfreak. Genietend van een mooie zin, geërgerd door een slechte. En zijn schrijftalent schemerde nog geregeld door in de scherpe evaluatiemails waarmee hij het werk van de vorige dag doorlichtte, en waarmee hij vaak commotie veroorzaakte. Hij kon ons op de kast jagen met dat ene vreselijke zinnetje “Het is wat het is”, dat op de redactie een eigen leven begon te ­leiden. Maar als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat hij zelden ongelijk had.

Veilige haven

Als het misging, als andere kranten een primeur hadden, als we slecht hadden gewerkt, dan kon hij kwaad zijn. Niet dat roepende, luide kwaad. Pascal was kwaad in stilte. Vooral op zichzelf. Want op een of andere manier vond hij dat elke fout ook zijn fout was. Zo’n hoofdredacteur was hij.

Zijn betrokkenheid, de open deur van zijn bureau, zijn onverbloemd ­eerlijke analyse,… dat alles zorgde ­ervoor dat hij op de redactie een ongezien respect genoot. Van iedereen. Omdat iedereen beseft dat het Nieuwsblad – wij allemaal dus – bijzonder veel aan hem te danken heeft. Hij stippelde de koers uit. Beschermde ons. Hield ons scherp en alert. En hij zorgde voor een veilige haven. In een tijd waarin journalistiek onder druk staat, waarin de digitalisering alles op zijn kop zet, wist je dat Pascal altijd voor de journalistiek zou kiezen. Er desnoods zijn kop voor zou leggen. Niet luid roepend. Wel onverzettelijk.

Pascal was een man zonder geheime agenda, niet bezig met een volgende stap in zijn carrière. Hij was voor ons, bij ons, met ons. Al dertien jaar, ­ongezien lang voor een hoofdredacteur. Voor veel collega’s zijn Pascal en Liesbeth de enige hoofdredacteurs die ze in hun carrière hebben gekend. Alsof ze er altijd zijn geweest. De oudere garde weet beter. Die heeft de onzekere tijden van wisselende hoofdredacteurs meegemaakt, en heeft ondervonden hoe verlammend en demotiverend die onzekerheid kan zijn. Het verklaart de trouw en dankbaarheid van die oude garde. De loyaliteit in ­beide richtingen.

Pascal kon hard gaan. Op het werk, maar ook ernaast. Op redactiedagen, cheffenweekends of gewoon zomaar zonder reden. De last man standing als er gefeest werd. De man achter de bar tot alleen hijzelf nog wakker was, en het tijd was voor die allerlaatste. Op die momenten was hij die andere Pascal. Het sociale beest, de verteller, de aanjager. Ook dat was een manier waarop hij het sociale weefsel van ­onze redactie versterkte en de boel bij elkaar hield. Een hoofdredacteur die misschien niet het gezicht, maar zeker wel de lijm van het Nieuwsblad was.

Hoe we ons nu voelen? Verweesd. Onthoofd. Onzeker. Verdrietig vooral. Zo van slag dat zelfs het nieuws even lijkt stil te vallen. Want wat is nog belangrijk als er even alleen verlies is? En tegelijk weten we dat we door moeten. Het cliché schrijft voor dat hier nu staat: want zo zou Pascal het gewild hebben. Maar geef ons even om te ­bekomen. Zelfs Pascal zal het ons ­misschien vergeven als het nieuws nu even niet onze eerste prioriteit is.

Steven De Bock