Hof van Assisen – Pareltjes
VROEGER
“Gij zweert en belooft dat gij de aan X ten laste gelegde feiten met de grootste aandacht zult onderzoeken; dat gij geen afbreuk zult doen aan de belangen van de beschuldigde of aan de belangen van de maatschappij, die hem beschuldigt; dat gij met niemand in verbinding zult komen voordat uw verklaring is afgelegd; dat gij geen gehoor zult geven aan haat of kwaadwilligheid, aan vrees of genegenheid; dat gij zult beslissen op grond van de bewijzen en de middelen van verdediging met onpartijdigheid en vastberadenheid zoals het een vrij en rechtschapen mens betaamt.”
NU
‘U belooft de aan X ten laste gelegde feiten onpartijdig en met de grootste aandacht te zullen onderzoeken rekening houdende met de belangen van de beschuldigde, de burgerlijke partij en de maatschappij. U belooft tevens tot na uw verklaring met niemand te zullen communiceren en uw beslissing enkel te zullen steunen op de bewijzen en de middelen van verdediging die tijdens de openbare zitting werden uiteengezet.”
VROEGER
‘…dat gij geen gehoor zult geven aan haat of kwaadwilligheid, aan vrees of genegenheid, dat gij zult beslissen op grond van aangevoerde bezwaren en de middelen van verdediging, naar uw geweten en innige overtuiging, met onpartijdigheid en vastberadenheid zoals het een vrij en rechtschapen mens betaamt.’
Het Hof van Assisen staat of valt met volgende tekst:
‘De wet vraagt aan de gezworenen geen rekenschap van de middelen waardoor zij tot hun overtuiging zijn gekomen; zij schrijft hun geen bijzondere regels voor om uit te maken of een bewijs volkomen en genoegzaam is; zij schrijft hun voor zich in stilte te bezinnen en in de oprechtheid van hun geweten na te gaan welke indruk de tegen de beschuldigde aangevoerde bewijzen en zijn middelen van verdediging op hun geest hebben gemaakt. De wet zegt hun niet, ‘Gij zult voor waar houden alles wat door een bepaald aantal getuigen verklaard wordt’; zij zegt hun evenmin ‘Gij zult niet als voldoende gegrond beschouwen een bewijs dat niet berust op dat bepaald proces-verbaal, op die bepaalde stukken, op zoveel getuigenissen of op zoveel aanwijzingen van schuld’; zij stelt alleen deze vraag, waarin hun gehele plicht besloten is: “Zijt gij in gemoede overtuigd?”’