Zomerserie
Ernest Claes (in 1942) – Verdriet om dode kinderen

Uit de erfenis van mijn vader. Van den Os en den Ezel,, geschreven door Ernest Claes, samen met Felix Timmermans de grote verteller in de Vlaamse literatuur.
Een boek over het gewone leven, de weinige vreugdes en het vele verdriet. Het meest om kinderen.
Dode kinderen. We kiezen één pagina die ons terugbrengt naar de periode kort na den Grooten Oorlog 14-18


“…. Roze Laerens is dan van het kerkhof naar huis gegaan.
En dien avond,
toen de nacht en de eenzaamheid
in en over het huis hingen,
is zij op haar knieën gevallen,
voor het kruisbeeld.

En zij heeft haar armen omhoog gestoken naar God.
Zij heeft niet gebeden,
zij heeft geen woord of geen klacht geuit.
Zij heeft niet gevraagd “Wat hebben ze met mijn kinderen gedaan?
Ze heeft niets gedacht en niets gevraagd aan God.
Ze hield alleen haar armen omhoog en blikte naar het kruisbeeld.

En dan heeft zij geschreid, deze Moeder van Smarten,
haar onmetelijk lijden uitgeschreid,
om haar doode kinderen, om haar verlatenheid,
om haar gebroken moedershart.

Zo heeft zij daar gezeten
in den donker van haar kamer,
eenzaam en oud,
tot zij van vermoeienis is neergevallen.

Dat is vier jaar geleden.
En gisteren hebben ze nu Roze Laerens begraven.
Daar waren niet veel menschen in de kerk.


Uit “Den Os en Den Ezel” – geschreven door Ernest Claes in 1942.