Uit onze boeken
Terwijl ik me afdroog hoor ik buiten de zware stem van Jef Vermassen

Zo begint ons boek ‘De Moord op het Hof van Assisen’:
Zondagavond. Ik moet in Boechout haastig de trein halen. Amper twee straten ver breekt een wieltje van de geleende reiskoffer. Dus terug naar huis, om beurten de koffer slepend en dragend. Er hangt een grote pc-tas over mijn schouder. Mijn manke rug doet pijn en snijdt me soms de adem af. Een kwartier later sta ik thuis in de gang mijn spullen over te laden in twee kleinere koffers. Ik word duizelig van de hitte en van het gevecht tegen de tijd. Die trein haal ik nooit meer. Veel later dan gepland sta ik met pak en zak op het perron om dan maar via Antwerpen naar het verre Tongeren te reizen.


Het is nog licht als ik instap, het is donker als ik uitstap.
Het wordt even zoeken hoe ik zonder veel omwegen in mijn logies op het Regulierenplein geraak.
Ooit was daar een studentenhome, tot de school werd opgedoekt.

Het is makkelijk verdwalen in die kleine straatjes in de buurt van de gevangenis.
Het is er akelig stil en donker.
Het geluid van de wieltjes onder de reiskoffers is twee straten ver te horen.

Na enige aarzeling sta ik op een verkeerde bel te duwen.
Zou ik mij vergist hebben?
Word ik hier pas morgenvroeg verwacht?

Terwijl ik hun gsm-nummer zoek, arriveert een auto op het stille plein.
De gastvrouw en de gastheer zijn het.
De ontvangst is hartelijk.
Wij blijken vrijwel dezelfde leeftijd te hebben, het klikt meteen.

De kamers zijn niet groot.
De meubels zijn oud maar stevig.
Ik vind er alles wat ik nodig heb.
Ik heb nooit luxe gehad en nooit luxe gewild en ik voel me hier goed.
De douche gunt me eindeloos lang heet water.
Meer moet dat niet zijn.

Terwijl ik me sta af te drogen, hoor ik op straat de zware stem van Jef Vermassen die zijn bagage uit de auto laadt.
Hij logeert hier ook, met zijn Vera.

Een uurtje later zien we mekaar in café Gerechtshof, waar in onvervalst, dus voor mij onverstaanbaar Tongers, een discussie bezig is over de 0-2-nederlaag van Racing Genk tegen Anderlecht.

Op het terras spreken de journalisten elkaar moed in.
“Deze week is woensdag een vrije dag.”

Maandag wordt het de hele dag luisteren naar de drie onderzoeksrechters.
Veel nieuwe dingen kunnen die toch niet meer te vertellen hebben.
We hebben al een twintigtal speurders gehoord.

Dinsdag worden een paar tientallen gewone getuigen verwacht om anekdotes te vertellen over de drie slachtoffers en de dader, Ronald Janssen. Donderdag en vrijdag vrees ik andermaal voor academische zittingen, met de doortocht van specialisten en gerechtsexperts.

De getuigenissen van de families Van Uytsel, Appeltans, Paulus en Janssen worden de week nadien verwacht.

Het valt me op dat van de gevraagde afstand tussen de pers en de families niet veel overblijft.
Sommigen zijn op Facebook vrienden van mij geworden.
We zitten samen aan hetzelfde tafeltje.
Kelly Paulus vertelt over haar broer en haar voetbalcarrière.
Haar broer Christof noemt me bij de voornaam.
Vader Paulus heeft mijn boeken gelezen en vertelt me over het ondraaglijk verdriet van de familie.

De familie Appeltans met haar karakteristieke koppen verwacht ik binnenkort op VTM.
Dag Allemaal werkt aan een serie over hen.
Zij worden het gezicht van 2012.

(…)


Fragment uit ons boek Ronald Janssen, de moord op het Hof van Assisen


Lees meer in één van onze vorige boeken…


VORIGE